Begrippen

We beginnen met het uitleggen van de begrippen beroep en functie omdat het onderscheid tussen deze twee belangrijk is bij taakherschikking en taakdelegatie.

Beroep

Een geheel van met elkaar samenhangende (kern)taken, gemeenschappelijke aanvaarde theoretische en ethische uitgangspunten en beroepsmethodieken, waarvan de aard en de onderlinge samenhang onafhankelijk zijn van de werksituatie.

Functie

Het geheel van arbeidstaken dat één persoon verricht. Het begrip omvat de eisen, die (door een organisatie) aan het arbeidsvermogen (van een werknemer) wordt gesteld.

Taakherschikking

Het structureel herverdelen van taken en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen verschillende beroepen.

Bij taakherschikking staat het beroep centraal en niet de functie. Taken worden over beroepen of beroepsgroepen verdeeld. Bijvoorbeeld herverdelen van medische taken van huisarts naar VS of PA. De uitvoering van de taak ligt dan bij die andere professional. Die is dan zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en het resultaat.

Het onderscheid tussen beroep of functie is belangrijk. Functies veranderen voortdurend. Beroepen daarentegen veel minder. Bovendien zijn juridische regelingen (titelbescherming of erkenning specialismen) gekoppeld aan beroepen en niet aan functies.

Taakdelegatie

Een andere term die met regelmaat gebruikt wordt is taakdelegatie. Dat wil zeggen het overdragen van de uitvoering van een taak aan een lager opgeleide. Degene die delegeert houdt wel zelf de eindverantwoordelijkheid. Denk aan een huisarts die voor het maken van uitstrijkje delegeert aan een doktersassistent. Zij heeft een eigen verantwoordelijkheid om de opgedragen taak zo goed mogelijk uit te voeren. Maar de huisarts blijft eindverantwoordelijk.

Anders dan bij taakherschikking, waar taken verdeeld worden tussen beroepen is er bij delegatie sprake van een verdeling tussen functies. Een tweede onderscheid is dat herschikking altijd structureel is en delegatie niet.

Substitutie

Bij substitutie gaat het om het verschuiven van werkzaamheden tussen beroepsgroepen. Er zijn twee vormen: verticale en horizontale. Bij verticale substitutie worden taken overgedragen aan beroepsbeoefenaren met een lager (opleidings)niveau. Bijvoorbeeld een VS of PA die vaak voorkomende klachten behandelt in plaats van een huisarts. In het geval van horizontale substitutie gaat het om verdelen van taken aan beroepsbeoefenaren met een gelijk (opleidings)niveau. Als een internist de controle van een patiënt met diabetes mellitus type 1 overdraagt aan de huisarts dan spreken we van horizontale substitutie.

Functiedifferentiatie

Dit is het uitsplitsen van taken in een functie waardoor nieuwe functies ontstaan. Denk aan specialisaties of verdieping in een aandachtsgebied. Bijvoorbeeld huisarts en kaderhuisarts ouderengeneeskunde.

Wij gaat uit van de begrippen die de Raad voor de Volksgezondheid & Samenleving gebruikte in haar rapport Taakherschikking in de gezondheidszorg uit 2002.